Loading...

Wetgeving

Hieronder lees je meer over de arbeidsovereenkomst voor studenten en de specifieke studentenwetgeving. Dit omvat onder andere de definitie van een student, voorwaarden voor tewerkstelling, en de fiscale gevolgen.

De arbeidsovereenkomst voor studenten

Een studentenovereenkomst is naargelang het geval een arbeidsovereenkomst voor bedienden, arbeiders, handelsvertegenwoordigers of dienstboden.

Voor de studentenovereenkomst geldt echter een aantal specifieke bepalingen naast de algemene wettelijke bepalingen betreffende de arbeidsovereenkomsten. Deze specifieke bepalingen hebben als doel de student extra te beschermen en wijken op een aantal punten af van de algemene regels betreffende arbeidsovereenkomsten (beëindiging/schorsing/proefperiode).

Indien men als werkgever een kandidaat wil tewerkstellen met een arbeidsovereenkomst voor studenten, zijn er specifieke verplichtingen waaraan de arbeidsovereenkomst moet voldoen:

  • Indien men een student wil tewerkstellen, is altijd een geschreven overeenkomst vereist. 
  • Deze overeenkomst moet ten laatste ondertekend worden op het moment van de tewerkstelling.  De arbeidsovereenkomst wordt opgemaakt in twee exemplaren: één voor de uitzendkracht-student en één voor het uitzendbureau.
  • In de arbeidsovereenkomst moet een aantal verplichte vermeldingen voorkomen zoals de identiteit, de geboortedatum en eventueel de verblijfplaats van de partijen, de start- en einddatum van de overeenkomst, de plaats van de uitvoering van de overeenkomst, de arbeidsduur per dag en week, een beknopte beschrijving van de uit te voeren taken, ... 

Voor een volledig overzicht van deze verplichte vermeldingen, kan je langsgaan bij jouw dichtstbijzijnde Unique kantoor.

De eerste 3 dagen van de studentenovereenkomst worden automatisch beschouwd als een proefperiode. In een proefperiode kunnen beide partijen een einde stellen aan de overeenkomst zonder opzeggingstermijn noch vergoeding, m.a.w. van dag op dag. Omwille van bewijsredenen is het aan te raden om de opzegging aangetekend te versturen.

Een tweede arbeidsovereenkomst met deze uitzendkracht voor de uitoefening van dezelfde functie bij dezelfde gebruiker kan geen nieuwe proefperiode bevatten.

Ingeval één van de beide partijen de arbeidsovereenkomst voor studenten wil beëindigen, moeten volgende opzeggingstermijnen gerespecteerd worden:

  • Contract van 1 maand of minder: 3 dagen voor de werkgever en 1 dag voor de student.
  • Contract met een duurtijd van meer dan 1 maand: 7 dagen voor de werkgever en 3 dagen voor de student.

Studentenwetgeving

Het sociaal recht voorziet bijzondere bepalingen voor de “student”. Hier kom je te weten wie er wordt beschouwd als student en wie niet. Verder gaan we na onder welke voorwaarden studenten kunnen tewerkgesteld worden onder het voordelige RSZ-statuut. We lichten de regeling met betrekking tot het studentencontingent toe. Ook de fiscale gevolgen en de gevolgen op het vlak van kinderbijslag worden onder de loep genomen. Tenslotte hebben we oog voor de bijzondere situatie van de schoolverlaters. 

Wie moet worden beschouwd als student? Het antwoord op deze vraag is van cruciaal belang, maar niet altijd even eenvoudig.

Nergens in de wet vinden we een definitie van de student. Toch wordt doorgaans onder de term student verstaan: elke persoon die het hoofdstatuut van student heeft en die in een onderwijsinstelling middelbaar (algemeen, technisch, beroeps- of kunstonderwijs), hoger of universitair onderwijs volgt, of die een examen voorbereidt voor de centrale examencommissie.  Inprincipe mogen alle personen die onder deze definitie vallen, werken als student voor zover zij niet onder één van de uitsluitingen vallen (zie hieronder). Ook thesisstudenten kunnen worden beschouwd als student.

Studenten die al meer dan 12 maanden werken

De RSZ stelt dat studenten die minstens 12 maanden onafgebroken bij dezelfde werkgever werken, voor hun tewerkstelling bij deze werkgever als gewone werknemers worden beschouwd. Eenmaal men deze dienstanciënniteit bij een werkgever heeft opgebouwd, blijft die voor de volgende jaren gelden en kan men volgens de RSZ met deze werkgever geen arbeidsovereenkomst voor studenten meer sluiten.

Opeenvolgende contracten die met een korte onderbreking worden afgesloten, zullen waarschijnlijk niet als een ononderbroken tewerkstelling worden beschouwd. Bij tewerkstelling van studenten als uitzendkracht zullen zich in de praktijk bovendien vaak onderbrekingen voordoen, bv. tijdens examenperiodes.

Studenten avondschool of die onderwijs volgen met een beperkt leerplan

Iemand die in avondschool Franse les volgt, een cursus tekenen, kooklessen, enz…. kan niet beschouwd worden als een student.

De onderwijsinstelling zelf kan meer informatie geven over het feit of betrokkene is ingeschreven in het dag- of avondonderwijs en/of onderwijs met beperkt of voltijds leerplan volgt (volgens de onderwijswetgeving).

Leerlingen die deeltijds onderwijs of een deeltijdse vorming volgen

Onder deeltijds leren moet worden verstaan het deeltijds leren in het kader van de deeltijdse leerplicht. Deeltijds leren gebeurt in een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs.

Mogen absoluut niet werken als student de jongeren die, na hun voltijdse leerplicht:

  • als deeltijdse studenten verbonden zijn door:
  • een deeltijdse stageovereenkomst;
  • een deeltijdse arbeidsovereenkomst;
  • een industriële leerovereenkomst;
  • een leerovereenkomst van de middenstand.
  • overbruggingsuitkeringen ontvangen als deeltijdse studenten.

Andere deeltijdse studenten dan de hierboven vermelde categorieën, mogen enkel werken tijdens de schoolvakanties.

Studenten uit het hoger onderwijs (bachelor of master) die deeltijds studeren vallen niet onder deze regeling. Zij kunnen tewerkgesteld worden als student voor zover zij geen ander statuut hebben (bv. werkloze, bezoldigde werknemer,…).

Sinds 1 juli 2017 kunnen de jongeren die alternerend leren-werken een studentenovereenkomst sluiten als zij voldoen aan twee voorwaarden:

  • in een systeem van alternerend leren zitten dat bestaat uit, enerzijds een theoretische opleiding (in onderwijsinstelling of in opleidingsorganisatie erkend door de bevoegde overheid) en, anderzijds een praktische opleiding op de werkplek, én
  • geen werkloosheidsuitkering en ook geen inschakelingsuitkering genieten.

Deze nieuwe reglementering geldt voor alle systemen van alternerend leren in alle regio’s van het land (Vlaanderen, Wallonië en Brussel).

Deze jongeren die in een systeem van alternerend leren zitten mogen echter alleen met een studentenovereenkomst worden tewerkgesteld:

  • wanneer zij geen onderwijs of theoretische opleiding moeten volgen of niet aanwezig moeten zijn op de werkplek én
  • uitsluitend voor prestaties bij een andere werkgever dan diegene waar zij hun praktische opleiding volgen op de werkplek.                

Onbezoldigde stagiairs

De onbezoldigde arbeid die deel uitmaakt van het studieprogramma van de student kan niet met een arbeidsovereenkomst voor studenten. Buiten de stagetijd – in het weekend bijvoorbeeld- kunnen zij wel werken als student voor zover zij regelmatig ingeschreven zijn.

Wanneer een student in de loop van het jaar zijn studies officieel stopzet of zich inschrijft bij de VDAB/BGDA/Forem als werkzoekende verliest hij zijn statuut als student en kan hij niet meer werken als student, maar wel als gewone arbeider of bediende. Slechts één van beide voorwaarden dient vervuld te zijn. Vanaf het moment van inschrijving als werkzoekende begint de wachttijd te lopen

Wanneer de student daarentegen zijn studies niet officieel stopzet (door zich niet officieel uit te schrijven op school) en zich niet inschrijft als werkzoekende, behoudt hij het statuut van student tijdens dit schooljaar tot het einde van de zomervakantie (september inbegrepen).

Een jongere die zijn studies stopzet in de loop van het schooljaar en zich officieel gaat uitschrijven, verliest zijn statuut van student. Hij/zij kan dus niet meer werken als student met een studentenovereenkomst, doch wel als gewone uitzendkracht-arbeider of bediende.

Een jongere die zijn studies stopt tijdens het schooljaar en zich daarentegen niet gaat uitschrijven op school en zich niet inschrijft als werkzoekende bij de VDAB, blijft het statuut van student behouden tijdens dit schooljaar tot het einde van de zomervakantie (september inbegrepen voor studenten uit het hoger en universitair onderwijs).  Hij kan dus nog werken als student met een studentenovereenkomst.

Een jongere die zijn studies stopt tijdens het schooljaar, zich niet uitschrijft op school maar zich wel inschrijft als werkzoekende bij de VDAB, verliest het statuut van student.

Indien een student zijn studies in juni /juli beëindigt, kan hij tijdens de vakantieperiode (juli, augustus en september) nog met een studentenovereenkomst werken. 

Elke afgestudeerde student verliest na de zomervakantie automatisch het statuut van student. Hij kan dus niet meer met een studentenovereenkomst tewerkgesteld worden.

Het studentencontingent is de periode tijdens dewelke een student mag werken aan de voordelige solidariteitsbijdrage (5,42% voor de werkgever en 2,71% voor de werknemer). Bij gebrek aan definitieve wettekst is het studentencontingent momenteel gelijk aan 475u per kalenderjaar per student.

Wanneer het studentencontingent overschreden wordt, dan zijn de gewone RSZ bijdragen (WN-bijdrage 13,07% en WG-bijdrage +/-35%) van toepassing. M.a.w. de uren gewerkt vanaf het 475ste uur zijn onderworpen aan de hogere RSZ-bijdragen.

Vanaf het 475ste uur

De uren gewerkt bovenop het studentencontingent zijn onderworpen aan de hogere RSZ-bijdragen.

Het is de volgorde van de Dimona-aangifte die de volgorde bepaalt van de overschrijding van de uren van het studentencontingent. 

Als een eerste werkgever een Dimona-aangifte doet in februari voor prestaties die later dat jaar gaan plaatsvinden in oktober en een tweede werkgever doet een Dimona-aangifte in juli voor prestaties in juli, dan zal de tweede werkgever rekening moeten houden met de hogere RSZ bijdragen in geval van een overschrijding van het aantal uren van het studentencontingent. 

Studenten moeten sinds 1 juli 2016 niet langer eerst hun studentencontingent uitputten om als werkstudent tewerkgesteld te kunnen worden. Als de uitzendkracht-student er voor kiest om niet als jobstudent tegen de solidariteitsbijdrage te werken, maar om als werkstudent te werken, moet dit schriftelijk overeengekomen worden met de student.

Studenten jonger dan 18 jaar

Studenten jonger dan 18 jaar hebben steeds recht op kinderbijslag ongeacht de grootte van het bedrag dat hij verdient, het aantal uren dat hij werkt en of hij nog studeert.

Studenten ≥18 jaar en ≤25 jaar

Voor studenten van 18 tot 25 jaar, is het recht op kinderbijslag afhankelijk van het aantal uren dat de student mag werken en van de woonplaats van de student:

·        Studenten met woonplaats in Vlaanderen  mogen niet meer dan 475 uur per jaar werken als jobstudent (solidariteitsbijdrage) én niet meer dan 80 uren per maand als gewone medewerker (gewone sociale bijdrage, werkstudent)

·        Studenten met woonplaats in Wallonië  mogen niet meer dan 475 uur per jaar werken als jobstudent (solidariteitsbijdrage) én niet meer dan 240 uren per kwartaal als gewone medewerker (gewone sociale bijdrage, werkstudent)

·        Studenten met woonplaats in Brussel mogen niet meer dan 240 uur per kwartaal werken ongeacht het statuut (jobstudent of gewone medewerker/werkstudent). Deze grens is niet van toepassing tijdens het derde kwartaal, met uitzondering van het derde kwartaal van het jaar waarin de studies beëindigd worden (lees: de lessen worden niet hervat na de zomer).

·        Studenten met een woonplaats in de Duitstalige gemeenschap mogen niet meer dan 475 uur per jaar werken als jobstudent (solidariteitsbijdrage) én niet meer dan 175 uren per kwartaal als gewone medewerker (gewone sociale bijdrage, werkstudent).

Als de student meer uren werkt dan het toegelaten aantal uren, dan kunnen de ouders van de student tijdelijk de kinderbijslag verliezen.